Onderzoek naar gedrag inbrekers tamara 19 november 2014

Onderzoek naar gedrag inbrekers

Leestijd: 2 minuten

Ook criminelen gaan met hun tijd mee en verzinnen steeds nieuwe manieren om hun buit te bemachtigen. Om erachter te komen hoe inbrekers hun slag slaan, wordt periodiek onderzoek gedaan. Op die manier kan besloten worden of een aanpassing van het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) nodig is.

Het meest actuele, landelijke onderzoek (2008/2009) is Hoe doen ze het toch? Modus Operandi Woninginbraak. Het werd door DSP-groep uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in het kader van het programma ‘Veilig door Innovatie’.

Gelegenheidsinbrekers

De conclusie was dat nog steeds zo’n tachtig procent van de woninginbraken wordt gepleegd door de zogenoemde gelegenheidsinbrekers en dat hun werkwijze, de modus operandi, weinig is veranderd. Nog steeds zijn schroevendraaiers en andere eenvoudige breekvoorwerpen de meest gebruikte hulpmiddelen om ramen of deuren open te wrikken en kiezen gelegenheidsinbrekers vooral voor gemak en snel succes. Ze gaan niet zeer georganiseerd te werk.

L-factoren

Inbrekers geven aan weinig voorkeur voor een bepaald type woning te hebben. Een buit zien liggen, een openstaand raam en andere gunstige omstandigheden zijn meer bepalend. Een gemiddelde inbreker heeft dertig seconden nodig om binnen te komen. De wintermaanden, van oktober tot eind maart, zijn het populairst bij het inbrekersgilde. De meeste inbraken vinden overdag plaats, pieken zijn er in de maand januari en vooral op dinsdag en vrijdag. Buurten met oude woningen, veel groen en/of slecht verlichte achterpaden zijn volgens de politie kwetsbaarder voor woninginbraak. Lawaai, Licht en Lang werk, oftewel de drie L-factoren, schrikken inbrekers af.

Gedrag slachtoffers

Er zijn ook conclusies getrokken over het gedrag van de slachtoffers. Politie en inbrekers stelden vast dat veel bewoners ramen en deuren open laten staan of slecht afsluiten. Vooral de voorzijde van de woning wordt van goed hang- en sluitwerk voorzien, maar de achterzijde wordt vaak vergeten. Ook het ontbreken van anti-inbraakstrips maakt het de inbrekers makkelijk. Bewoners verwachten bovendien dat buren wel zullen ingrijpen als zij onraad waarnemen. Inbrekers weten dat dit zelden gebeurt.

Gelegenheidsinbrekers hebben op hun beurt weinig voorkeur voor bepaalde wijk- of woningtypen. Zichtbaarheid en bereikbaarheid van een aantrekkelijke buit staan voorop. Wel wordt er graag ingebroken in een bekende omgeving. Daar kennen de inbrekers de gedragspatronen van de bewoners en de vluchtwegen. Ze plannen hun inbraken zelden, wel zijn ze constant alert op waar de mogelijkheid zich voordoet. Geruchten dat steeds vaker geavanceerde inbraakmethoden worden toegepast, werden door het onderzoek niet bevestigd.

 

Bron: politiekeurmerk.nl